144
leendoor vergelijking met al de grondstoffen waaruit
zij zijn zamengesteldeenigzins worden opgehelderd.
Men versta ons intusschen wèl. Wij beweren niet
dat al de monumenten stelselmatig zamenliangen.
Integendeelwij nemen aandat eenige er van
zuiver Romeinsch zijn en alleen uit de beschouwings
wijze der Romeinen verklaard kunnen worden, liet
beeld der Victoria., bet altaar aan de gezamenlijke
Goden en Godinnen der Gallische Provinciënen
de votiefsteeneu van Texquisius aan Jupiter O. M.
zijn van die soort. Maar in bet overige is veel,
dat vreemd is aan de eigenlijke Romeinsche begrip
pen en buitenlandschen invloed verraadt; want,
zij bel b. v. nog al volgens die begrippen te ver
klaren dat Jupiter op ons n°. 10. met Nep tuuus
vereenigd voorkomtNeptunus zelf verschijnt op de
overige Walchersche monumenten, even als Hercu
les, in een zeer bijzonder licht; en kunnen wij
den altaar van Octaviüs Aaimius n°. 13 en den vo
tiefs leen van den onbekenden n°. 12 nog voor Ro
meinsch houden zijne tot Nehalennia zelfseenig-
zins ondergeschikte, betrekking laat zich evenwel uit
de Romeinsche Mythologie niet ophelderen. Wij mee-
nen derhalve reeds hier eene vermenging van volks
begrippen te vinden. Even zoo is het met Hercu
les eu de Matronen. Zij zijn wel niet geheel
vreemd aan de Romeinsche voorstellingswijze; doch
laten zich met huune vreemde benamingen enz.
toch ook uit deze niet genoegzaam ophelderen. Het
zelfde geldt almede van de symbolen. Zij mogen
afzonderlijk ook voorkomen op Romeinsche monu-