de phallus- en lingain-vereering. Wij kunnen nu die mysteriën wel niet vergelijken, vermits zij ver borgenheden zijn gebleven. Maar uit hetgene wij aangaande de aloude volksbegrippen wetenis het evenwel blijkbaar, dat er in de ontwikkeling van het gronddenkbeeldhetwelk in het zuiden en noorden gelijkelijk voorstanders vond, één groot ver schil heeft bestaan, waardoor het noorden zich van het zuiden heeft onderscheidenen dat wij bij ons tegenwoordig onderzoek volstrekt niet voorbij mogen zien. Bij de Grieken en Romeinen werd de voortbren gende en verzorgende kracht in de schepping voor gesteld als een vrouwelijk wezen, Diana genaamd. Doch, gelijk d c, tweehoofdige Deus Janus den nacht en den dagde geboorte en het sterven het voorh- dene en het toekomende verzinnelijktezóó was de Dea Jana drievormig, als heerschappij voerende aan den hemelop de aardeen in de benedenwe reld en deze drievoudige voorstelling is tevens bij al de verdere ontwikkelingen behouden gebleven want ondanks alle uitbreidingen komt de Diana Ons voor als de diva triformis. Beschouwt haar als siderum regina. Haar naam is Luna, de lichtgevende, of leXvvvook noemde men haar eershalve ''ApxE/zir, als ware het 'AepoTo/zii' de luchtdoorkliefster. In haren vollen glans was zij, als Minerva, het zinnebeeld van wijsheid en voorzigtigheid. Op haar tegenovergesteld stand punt heette zij Hecaté, de ververwijderdeen was zij tevens de in het duister gebuide patrones der

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 171