154
scherming, terwijl Gna en Fulla liare dienaressen
zijn. Overigens is Fensal (de heldere woning) haar
verblijf, het Orion-sterrebeeld haar spinrokken, en
brandt er eeuwig vuur in haren tempel. Zij is dus
magtig op aarde, doch werkt tevens daar boven
in den hemel.
Na Frigga is Freija de eerste, die in Groot-
germanie als Wodan's gemalin boven aanstond.
Rijdende op haren zilveren ever hildesuinever
licht zij den nacht. Verlaten door den geliefde
reist zij rond om hem te zoekenen neemt op de
ze reize verschillende namen aan; want zij is eerst
diefn (de gevende), later Mardöll, Horn en
Syr (de zwarte of donkere). Hare dochters zijn
Hnos (de avondster) en Gersemi. Overigens deelt
zij de gevallenen met Odin, en is zij magtig op
aarde als de Godin der liefde en der voortteeling,
den minnenden gunstig en aan minnezangen lust
hebbende. Doch zij is levens eene toovergodin en
de Alfen genegen. Zij wordt afgebeeld soms
naakt, soms ligt gekleed met pijl en koker en ver
gezeld van hare jonkvrouwen Liöfna, Lofna en
Wöra, die overeenkomen met de Gratiën van bet
Zuiden.
Zoo schijnen Frigga en Freija in den eersten
opslag zeer verschillendeen evenwel was beider
verwantschap naar de noordelijke mythen groot en
innig; want beider verblijf werd gelijkelijk door
Signe bewaakt, die bij overeenkomsten en reglsge-
dingen moet toezieude onschuld der bruid bevei
ligen en den snooden verleider vervolgenbeider