156 voorgrond inaar de voorstelling derzelve was niet die der zuidelijke volksstammen. De symbolen op zich zelve beschouwd waren wel van hen afkom stig, maar derzelver vereeniging drukt echter het noordelijke gronddenkbeeld uit. De vooruitzetting eener triade valt op een aantal der votiefsteencn van zelve in het oog. Zij bieden ons Nebalennia in eene vereeniging met Hercules en Neptunus, welke zich uit het gezegde omtrent de Dea Juna niet laat ophelderen, maar dadelijk reeds eenige beteekenis erlangt, wanneer men denkt aan de aarde, vruchtbaar gemaakt door de afwisselende en vereenigde werkingen van licht en water beide. In boe ver nu deze beteekenis kan worden aange nomen zal uit de volgende, meer tot bijzonderhe den afdalende, nasporingen blijken moeten. 2. Neh a len nia. Wij beginnen met deze, én omdat verreweg het grootste gedeelte der Zeeuwsehc monumenten aan haar is toegewijd gewordenén omdat de ophel dering der volgende beelden ons gemakkelijker zal vallen, naar gelang wij vooraf omtrent haar tot meerdere zekerheid zijn gekomen. Haar naam, hoewel verschillend gespeld laat i) Op n°. 15, 17, 19, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 32, is hij neiialeshia op n°. 16, 13, 24, Neiialesia; op n°. 21. 30, 34 Ne- jialak.nnia; louter verschil van uitspraak.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 176