161 geve, herkent aan hare voorstellingzoo herkenden de Kelt en Germaan oudtijds ook hunne groole moeder aan hare zinnebeelden. Deze waren ver schillende naar de betrekking waarin men haar hul digde, terwijl de benaming henenwees naar den volksstam de offerplaats enz. waar die betrekking vooraan stond. Het was ten dezen in het noorden even als in het zuiden; doch men heeft dit te zeer voorbijgezien door zich aan de verschillende voor stellingen vast te hechten en het hooge wezen te splitsen in zoo veel deelen als het topisehe namen draagt. Voor eene beslissing is intusschen meer noodig dan beweren. Wij zullen dus trachten ook dit meerdere te geven. Bij de Keltische stammen in Gallie was de voor- uitgestelde triade Teutates, Esus en Taranis. De eerste heette in de mysteriën ook Ogmius, en werd als een Hercules afgemaald. De laatste wordt door Lucasds vergeleken met de Scyti- sclie Diana, die zelve al wederom slechts eene be paalde wijziging was van het denkbeeld moederaar de. Dat deze ook hij de Germaansclie stammen hoog in eerewas, is door Tacitus reeds gemeld toen Phars. 1414446 Et quibus immitis placalur sanguine diro Teutates, horrensque feris altaribus Ilesus Et Taranis Scytieae non mitior ara Dianac. De naam zelf is verwant met Terra Erdc Aarde. De eik was het zinnebeeld van deze Godheid en bet hangen van L. Vr. beeld jes aan eiken, dat nog in Delgie plaats beeft, schijnt hiervan een overblijfsel. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 181