162 hij, de Duilsche stamsage mededeelende (z. ld. 28) den God Tuisco voorstelde als uit de aarde voortgeko men. Over de door hem vernielde Ner t h us- ofHer- tha-dienst hebben wij hl. 29 het noodige gezegd. Van de Sneven meldt hij verder dat zij Isis ver eerden, en dat het zinnebeeld van die dienst een schip wasvan de Aesliers 2) dat zij de moeder der Goden eerden en dat het tecken van deze vereering in een zwijn bestond. Beide symbolen komen voor op den steen aan Nehalennia PI. X. n°. 18 Strabo 3) maakt gewag van een eiland niet ver van Brittanniewaar Ceres en haar dochter (Aii'/zaxiip Kai a KcpnProserpina's naam in de myste riën) vereerd werden met gelijke godsdienstpleg- tigheden als op Samothrace geschiedden. Be aan wijzing van het eiland is onbepaald en van de mysteriën der Kabïren weten wij weinig of niets. Pausanias 4) verontschuldigt het, dat hij er niets van meldt, naardien het niet geoorloofd was te zeg gen, wie de Kabiren waren, noch op welke wijze 1) Germ. c. 9. Pars Suevorum et Isidi sacrificat. Unde causa et origo peregrino sacro, paruin cornperinisi quod signum vpswn in modum lilurnac figuralum doeet advectam religioncm."'De gevolgtrekking gaat onzes inziens niet door. 2) Germ. c. 45. »Ergoiam dexlro Suevici maris li tore Aestyorum agentes alluuntur, quibus ritus habitusque Suevorumlingua Brit- tanicae propior. Matrem Deum veneranlur, insigne svperstitionis formas aprorum gestant. Id pro armis omnique tutela securum Deae cultorem etiam inter hostes praestat." 3) Volgens ARTEMiDoacs van EfczeLib. VI, p. 137. 4) Bcotic. cap. 25.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 182