167 en stierfin de bescherming en verdediging van ge liefde, gade of moeder den dood der helden. Dat de vereering dezer kracht algemeen was hij meer noordelijke stammen behoeft te uaauwer- nood te worden opgemerkt. Men heeft ten onreg- le eene verscheidenheid van wezen gezocht, waar slechts verschil van bijnaam bestond. De Dca Hlu- dana en de Dea Sandraudiga verschilden niet meer van de Dea Nehalennia dan de L. Vr. van Jlalle en de L. Vr. van Kevelaar van de L. Vr. van den Polder. Deze laatslen zijn slechts in de plaatsen getreden der vroeger vereerdenja het heeft die L. Vr. zelfs eeuwenlange moeite gekost om de eerst ver eerden te doen vergeten, daar zij onder eenigzins veranderde namen en betrekkingen in de harten der voorgeslachten bleven voortleven1). De cornu copiae of de vruchlkorf en de hond op gedenk stukken aan benoemde vrouwelijke Godheden in het noorden gewijd, wijzen even zeer naar de groote moeder terugals de L. Vr. door het kindeken wordt gekenmerkt. Waar geen naam wordt ge noemd is kleeding of zinnebeeld zelfs voldoende om aan haar te doen denken. 2) Bij wien de Uit de Dea Hludana was door letterverplaatsing Vrouw II u Ida geworden, elders Hilda, Ho Ida, Bertha enz. geheeten en uit haar zinnebeeld, de cornu abiindantiae de Frankische Abun- dia, of Dame Habonde ontstaan; die zich ook nu en dan des nachts vertoonden als Wiite Vrouwen en waar zij zich deden zien geluk en overvloed aanbragten. Zou dus de zegepraal der L. Vrouw tot nog toe wel zoo volkomen zijn 2) Vg. het beeldje bij Cuper. Ilarpocr. tegen over bl. 97; on het beeldje uit den JIunerberg bij ons op PI. IV n°. 9.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 187