109 dus alleen op, dal liij in hel westen van Germanie voorkomt met de bijnamen van Saxanus cn Magusa- nits. De eerste behoort te huis in Groot-germanie of de Overrijnlanden de laatste in de Nederlan den. Behalve op den steen te Festknpclle gevonden (PI. VI n°. 14) komt zijn naam nog voorop een' pen ning van Postusius en op twee votiefsteenenin Noordbraband en Gelderland gevonden. 1. De eerste werd ontdekt te Rftmmel of Rui mei eene buurt in Noordbraband onder S. Michiels ges tel in het kwartier van Oostenrijk door den Heer II. Copes lid der regering van 's Hertogenbosch. Hij zond denzelven aan den geleerden G. Kuiper die hem in den gang van zijn huis te Deventer deed zetten en het opschrift wereldkundig maakte. Het monu ment is wel niet meer ter zelfder plaatse, maar toch nog ter zelfder slede in liet bezit van den beer van Trigiit 2). Het opschrift luidt, volgens de jongste opgaaf door den lioogl. Verburg ACSVSA NOHERGVL' S ACRVFLiVS Vin IRMATlSFIL- VIMMVSM AGISTRA IVITATIC BATAVOR- V. S. L. M. Klisler, p. 190. Martin, p. 32. Camsegieterin Post c. 17. Fiedler in Fürstermans IVeue Mitth., 1 3, s. 97. Lersch, Centra lm. II, s. 27. -) Zie Coperimon.ant.t p. 213. Caiïnegieter, in Post p. 153.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 189