170 2. Dc vindingsplaats van den tweeden steen wordt verschillend opgegeven doch zij ligt ze ker in Gelderland. Ketsler, die hem in 1715 te Brussel zag, heeft.er eene afbeelding van gegeven, welker lezing door Martin genoemd wordt wbrouil- lée et infidèle." Hij gaf er dus eene hetere, zoo als hij zegt. Wij willen ze beide alhier overnemen Keysler IIERCVLI MA CVSANO ET IIA E V JE YLP LVPI O ET YL P IA AMMAVA PRO TfATIS V. S. L. M. Martin IIERCVLI MA CVSANO ET IIAFVJE YLP LVPIO E T VL PIJE AMMAVA PRO N A TIS V. S. L. M. Ten einde het verschil tusschen deze beide lezin gen te beslissen zocht van Wijn in 1773 den steen te Brussel; doch te vergeefs. Men meende er, dat Vg. van Wijn, ffist. AvondstI, 17. Huist, levI, 314. W. C. Ackersdijk, in de IV. Werken der Maats. v. Leitcrk., V, I, bl. 167 en C. R. Hermans, Gesch. Mengelw. over de Prov. N. Brabst. 4. bi. 305, die er ook eene afbeelding van heeft medegedeeld. Sciiayes geeftgelijk maar al te veel liet geval bij hem isles P. BII, p. 267, de inscriptie niet naar waarheid. Alting Germ, inf., I, p. 31, zegt in Gelderland; Inde Betouw Opschriftenbl. 67, in de Betuwe; de Kron. van JVijm bl. 200, in de Overbetuwe; Dithmar ad Tesschejimacheri Ann.f p. 34, gist te Malburgen bij Wester/ooit. Ter laatster plaatse zijn meer oudheden gevonden en Werefried wordt gezegd er het Evangelie te hebben verkondigd. Sommigen houden het voor de Castra Ilcrculis op de kaart van Peutinger; anderen voor het As- ciburgium van Ptolomaeus; Zie Janssen, Oudheidk. Mededeelingen UI, bl. 221—229 vg. 322.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 190