174
sclien wordt al sterker en sterker, naar mate men
dc verschillende borigten aangaande de Keltische
en Germaansche Hercules-vèreering vergelijkt en
met elkander in overeenstemming brengt.
Men houdt wel vrij algemeen den Hercules
Saxanus voor den beschermer der steengroeven,
en dus voor eenen zeer plaatselijken patroon; doch
de steller dezer verhandeling betwijfelt, en zoo
hij meent op goede grondende juistheid dezer
voors telling.
Wit ie ui vd van Corbet/ in Weslfalenzelf een
Saxer uit de 10e eeuw, verhaalt van de oude Saxers
dat zij aan hunnen God offerden effigie colum-
narum imitantes Herculem, loco Solis, quem
»les genoemd is; dat zijne 12 werken de 12 teekenen van den
«dierenriem uitdrukken; en dat knods en leeuwenhuid zinnebeel-
den waren van de ongelijkheid van haren loop en van haren
gloed wanneer zij zich in het teeken van den Leeuw bevindt
(hetgeen voor 4000 jaren het geval was). Macrobiüs Saturnal
Lib. I; c. 20 zegt: Sed nee Hercules a substantia solis alienus
«est, quippe Hercules ea est solis potestas, quae humano generi
virtutem ad similitudinem praestat Deorum. Et reveraller-
«culem solem esse vel ex nomine claret. HpctnXng eniiu
quid aliud est, nisi id est, aëris nXeogquae porro alia
aëris gloria est, nisi solis illuminatiocuius recessu profunditate
occulitur tenebrarum? Praeterca sacroruin adininistrationes apud
Aegyptios multiplici actu nmltiplicem Dei asserunt potestatem
significantes Herculem hunc esse tcv £f 7rcl(ti nail ^ict 7rctVT6dV
««A/Of*" Ook Nonnus DionysLib. 40, noemt hem agpo^Jroovct y
CLVCLY-Tct <5rvpo£j op^/ctjuov kcfjuov y PoRPUi'Rius be
hoort tot de eeuw waarin de Zeeuwsche ex voto's werden gebragt.
Men leert dus door hem de beschouwingswijze van dien tijd ken
nen en ziet, hoe de beeldhouwers er toe komen konden om eenen
buitenlandschen zonnegod, die niet met Apollo kon vergeleken
worden, onder het beeld van Hercules voor te stellen.