175 Graeci appellant Apollinein De columnae Iler- calis of Hirminzuilen waren derhalve bij hen de zinnebeelden van het grootc hemellichtwelks ver eering door de Germanen reeds door Caesar werd vermeld. Van het bestaan van zoodanige kolom men of zuilen droeg ook Tacitus kennis terwijl de Irmensül te Eresberg (ook de namen zijn hier be- teekenende) aan de Dimcl eerst in 772 door Karel J) Uit hoofde van het belangrijke van 's mans getuigenis deelen wij hier de geheele plaats mede uit de gesia Sax. Lib I cap. 6 in Meïbomii script, rerum Gemt. Tom I., p. 633. mane autem facto ad orientalem portam ponunt aquilam aramque victoriae constru- entes secundum errorem palernum sacra sua propria veneratione venerati sunt; nimirum Mar tem, effigie columnarum imitantes ïlerculem, loco Sol is, quem Graeci appellant Apollinem. Ex hoe D aestimationein illorum apparet utcunque probabilem qui Saxones originem duxisse putantde Graecis, quia Hirmin vel IlermesGrae- i> cis Mars dicitur."De goede monnik haspelthier de Goden van Oud griekenland wel wat wonderlijk dooreen, omdat hij Hermes en Ares met elkander verwart en voor synoniem met Hermin houdt; doch dit was een gewoon gebrek in die eeuwen. Coluhbanus zag in de 8C eeuw de Zuricliers aan Wodan offeren en vroeg, wie de ze was? Sommigen zeiden: Mars, anderen Mercurius (Fleurt Hist. Eccl., Lib. 37, 7). Onder deze beide Romeinsche namen, (die volgens Macrobius Sat., I. 192. ook al de Zon aanduidden) schuilt derhalve dezelfde Germaanscho God, wiens attributen met die van beiden overeenkomst hadden. Van hier welligt ook dat men beider namen weieens op denzelfden Wederlandschen altaar vindt, zoo als op den in 1751 uit den Hunerberg opgegravenen die aan den ccnen kant het opschrift had uiercvrio sacbvb en aan den anderen harti sacrvji. Oorspronkelijk waren zij evenwel geene voorstellingen van hetzelfde Germaansche wezen want Tacitus zegt van de Germanen: Deorum maxime Meren- rium colunt cui certis diebus humanis quoque hostiis litare fas estHer cu 1 em et Mar te m concessis aniitialibus placant." Progopius rerum Goth. Lib. II., p. 261) daarentegen ITostiarum potissimum homo habeturquem primum bello coeperinteum

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 195