176
den groote werd omvergeworpen Wij meenen
hieruit le mogen besluiten, dat de Germaansche
Ir min of Hirmin vergeleken moet worden met
den Hercules in petra, Saxanus enz.
Deze opvatting nu wordt versterkt door een an
ker belangrijk overblijfsel uil vorige tijden. Ik be
doel bet afzwerings-for muiier door de Kerkvergade
ring van Lestines in Henegouwen, ten jure 743,
goedgekeurd hetwelk de nieuwe Christenen bij
bel ontvangen van den doop moesten uitspreken2);
waarin voorkomt: »Eiul ëe forsacho allóm diabo-
Marti iinmolantsiwïiho apud ipsos Deo." Mea 7.iet hier het
verschil der tijden en der stamopvaltingen. Zij er dus al op
Witiciiind's naamsopgave bij ons onderzoek niet te vertrouwen de
hoofdzaak, zonvereering door dc Saxenkomt evenwel sterk ge
noeg uit om aan zijne getuigenis eene hooge waarde toe te kennen.
J) De berigten omtrent dezen Innensul loopen uiteen en veel is
er over geschreven. Wie het bij name wil kennen zie Klemm's
Germ. Alterth. s. 339; wie er een overzigt van verlangt neme
Grimm's Myth. s. 30. 209 Vg. Legis s. 89. Van der Wil
ligen aant. op een togtje door Uuitschl. in 1828, zegt bl. 23,
dat er nog een overblijfsel van den tronk of zuil bewaard wordt in
de hoofdkerk le Ilildcshcim. Dc Irmenstrassc de melk
weg, en de Irminwugen de gioote beer, wijzen almede op
verreiing der lienielligohanien onder dezen naam.
2) Het werd in de Valikaansehe boekerij ontdekt door den Mun-
sterschen Bisschop Fit. vo.n Fuhstenberg (-j- 1033) en wel in een lis.
bevallende den indicvlus svpcrsiionuvi. Ilij heeft het medegedeeld
in de monum. Padob. 1609 en later uitgegeven. Dit deze is het
door anderen overgenomen; gebrekkig evenwel door IJpeij Gcsch.
der Ncd. taalD. I, bl. 273. Of men Saxnóte houdt voor
eene verbastering van Saxano, of wel als synoniem met sahski-
nozzwaardgenootmaakt hier geen verschil: want in beide geval
len wordt men toch heengewezen naar Freyr. Vg. Legis,s. 136 -
Garau, Myth. s. 109.