3
Daar bet schijnt dat Zeeland en in het bijzon-
der het Eiland Walcheren even als het Deensche
Seelandde hoofdzetel der Ileidensche eerdienst
voor de aangrenzende Volksstammen is geweest
(zie fflosE, Gesch. des Heidenthums im Nordlichen
«Europa, T. I. p. 265. II. p. 69, 346, 347); ver-
langt het Genootschapdat naauwkeurig onder-
zocht worde, welke de reden is, dat deze beide
gelijknamige Gewesten in deze hoofdbijzonderheid
zoo zonderling overeenstemmen en dat men ver-
der alles, wat oude GedenkstukkenVolksoverle-
veringen Berigten der oude SchrijversPlaatse-
lijke benamingen enz., kunnen bijdragen tot de
kennis van de Godsdienstleer der aloude Zeelan-
ders en hare vergelijking met die van het Deen-
sche Seelaud naauwkeurig bijeen verzamele aan
de gevoelens der latere Geleerden toetseen daar
over een nieuw licht trachte te verspreiden."
Door deze Traag;, bij -welke een bepaald stand
punt wordt aangewezenwaaruit men de zaak be
schouwd wenscht te zien, is het onderzoek waar
lijk niet gemakkelijker gemaakt; en het is waar
schijnlijk alleen hieraan toe te schrijven, dat het
Genootschap, hij de eerste uitschrijving er van niet
één antwoord heeft mogen ontvangen, ofschoon de
beoefening der Noordsche Goden- en Fabelleer thans
meer dan voorheen voor velen eene aangename uit
spanning oplevert. De steller dezer verhandeling
is er ten minste destijds door afgeschrikt gewor
den; en hij vat ook thans de pen op, niet om de