214 de te huis behoort te Mees sen. in Vlaanderen en uit dien hoofde bijzondere aandacht verdient. Houden wij nu in het oog-, dat op de zoogenoem de matronensteenen liet drietal karakteristiek is, even als vruchtenschalen, cornua copiae en de hoofd versiering; dat zij, blijkens de opschriftendoor gezigten of verschijningen tot het brengen van of fergaven opwektenen dat de namen waaronder zij voorkomen én topisch én niet Romeinsch zijn -), dan worden wij van zelve op het denkbeeld gebragt, dat de matronen-vereering oorspronkelijk Keltisch of Germaansch is geweest en dus door de Romei nen overgenomen, maarniet aangebragt. Zij kan beschouwd worden als eene symbolische ontwikke ling van de als moeder gedachte voorzienigheid, welke der stervelingen lotgevallen bepaalde en re gelde; terwijl de benamingen niets anders waren dan uitvloeisels van eene meer plaatselijke hulde ten gevolge van welke op zekere punten meer bij uitsluiting zekere getalen van Priesteressen gevon den werden. Ten bewijze voor het laatste willen J) Zij waren drie jonge dochters üelwich, Jivtta en Giseiinde genaamd; werden, op hare bede, ter bewaring van haren maagdom levende door de aarde verzwolgen; en worden er te gelijk met de B. Maagd vereerd. s) De mij bekende monumenten waren geheiligd: 1. Mairibus BrittisFrisiavisGalluicisllopalilusSuevis Treviris. 2. Matron is, a.) AfliabusAndrustrehiabusAufaniabus GcivadialusGesaliubus LanchiabuSj RumaenahahusVallamne- hiabitsYatcialus b.) Aujnc?iaienis AxsinginehisIIamavuhis (of nchis) NersinchisliumanehisVacallinehis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 234