242
Wij mogen die overblijfselen beschouwen als bet
overschotof van aan de Goden gebragte offers, of
van aan de Goden geheiligde en bun Ier eer gevoe
de beesten. Houde men nu al den arenddie zich
bier zelden vertoont, voor Ronieinsch; deoverige die
ren waren iulandsch. Caesar verbaalt ons, dat de
Bijtten den haan, de gans en den haas heilig acht
ten Dit was ook in bet Noorden bet geval. De
haan was aan Odin, Ac gans aan Niordr, de haas
aan Freya geheiligd. Overigens weten wij, datmen
aldaar ookbij gemis van haoikken wel eens hanen
offerde, en dat de kraaiin deze landen heilig ge
acht, voor een voorzeggend beest werd gehouden.
Bij Eligius 2 17 komen meerdere vogels en
vogeltjes als zoodanige voor; en over het geheel
ontdekken wij dat deze dieren in den huisselijken
kring opgekweekt, van lieverlede herschapen wer
den in eene soort van huisgoden. De nog bestaan
de eerbied voor zwaluwen en ooijeoaars laat zich
hieruit op eene eenvoudige wijze verklaren. De ge
noemden kunnen evenwel alle tot de geluksvogels
gebragt worden. Anderer vogelengeschrei werd voor
een ongelukkig voorteeken gehouden blijkens het
geen Eligius er van zegt. Welke het behalve de
nachtvogels warenweten wij niet met zeker
heid 2). De Paarden behoorden in het noorden tot de
De B. G.V, 12. Leporem et gallinam et anserem gus-
tare fas non putant, tarnen alunt animi voluptalisque causa."
2) In den Rcinaart de Vos Uitg. van Willems, vs. 2578,
wordt gesproken van het l/ulsterloosche bosch in 't oostende van