245 7 en 14 van luminaria facere aut vola reddere »ad arbores," maar liij noemt noch de kruiden, noch de boomen bij name. Het latere volksgeloof hechtte evenwel bijzondere waarde aan de hnis- lookbet sint Janskruidde maretakjes en klim opkransjes: ja zelfs zekere grassoorten schijnen ge- eerd te zijn geweesten vandaar het grasjesknoopen herkomstig te zijn, hetwelk door minnende jonge lieden geschiedtom te ontdekken of zij elkander ge trouw zullen blijven. Onder de boomen hechtte men meer bepaald aan de vlierboomen op de kerkhoven en vooral aan de lindehoomen die op driesprongen nog in zoo grooten getale worden gevonden en bet be wijs geven, dat deze inzonderheid in Zeeland op Imo gen prijs werden gesteld. En inderdaad niet vreemd in eeue streek waar de Vrouw het symbool was van liet hoogste, en de oude Nebalen 11 ia slechts door eene jongere Lieve-Vrouw kon verdrongen worden. Of is niet de linde in ons oord bij uitnemendheid de boom der liefde, én door zijne vroege bladeren én door zijne sierlijkheid en liefelijke uitwasemin gen? ja blijkt het niet uil onze oude volks-en min neliederen dat bij ook bij de menigte altijd in bij zondere eere is gehouden Hij wordt evenwel thans ook wel eens op de kerkhoven aangetroffen, hetgeen echter tot latere tijden behoort en dus op onze tegenwoordige beschouwingen geen invloed kan hebben. 3). Over de verdere zinnebeelden op de monumen ten zoo als korven hoornenoffergereedschappen enz. zullen wij niets zeggen omdat wij ze toch

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 265