247
gaarne de inrigting van dezen priesterstand wat
nader zoude leeren kennen. Uit de vermaning van
Eligius 1 en 14 zien wij trouwens wel dat er ver
schillende priesters zijn geweest, die hij onder
scheidde door de namen van caraici of caragi divini
sortilegaepraecantatores maar de zaak is hier
door nog niet veel opgehelderd, omdat zijne woor
den voor ons of vreemd of onbestemd zijn. Wij
willen dus trachten er eenig licht over te versprei
den.
De benaming caragus schijnt ons verwant met
kar, caraquekraak, en dus bijna synoniem met
carrucariits karreman kardrijver. Zij schijnt ge
geven te zijn aan de soort van priesters, die of hij
de plegtige omvoeringen der Godenheelden de tein-
pelwagens en karren geleidden en hierbij door
treffende handelingen of kunsten op het volk werk
ten of bij de uitvaarten der dooden, waarvan
Procopids gewaagt 1den togt regelden, de kraken
stuurden en de lijkplegtigheden onder het oproe
pen van de namen der gestorvenen verrigtten. Zij
komen naderhand voor onder de namen van ko
keiers, toovenaars, geeslenbanners enz. die met
hunne geheimzinnige toestellen het land doortrok
ken en de menschen allerlei tooverzakjes amuletten
enz. in de handen stopten, waarlegen de bekeer
der 8 en 10 waarschuwt. De divini schijnen
dezelfden te zijn geweest met degene, die el
ders tomniatore*vaticinatores en mathematici
lie lila. 188.