270
▼an er een een bijltje houdt. Zij dragen de namen
der veroordeeldenJacop Pieterssoke Adriaen Bra
anno 1546, en het derde Hubrecdt Bremboks.
Deze laatste, een schrijnwerker, had in 1550 den
stadsbode, die ten zijnen huize zeker vonnis kwam
ten uitvoer leggenmet eene bijl gesmeten. De
bailjuw eisehie hiervoor als straf de afzetting van
zijne regtervuist; maar op 's mans bede om barm
hartigheid oordeelde de regtbank den 30 Janu
ary 1550:
Hcbrecht Geebtseï Bbeembos zal van stonden aan
gebracht worden in open vierscharenbloodshoofds by den
baillu of zyn gecommitteerde met een bernende tortse
van twee pond was in beide zyne handen daeraan zal
hangen een metale vuyst en met zyneu naemdaerop, met
welke tortse en vuyst daerby hangende zal hy by den
officier geleet worden bloots hoofds tot binnen der kercke
van der Tere voor 't heylige sacrementaldaer vallende
op beide zyn knyen en aldaer dezelve tortse laten
staen ten dienste van den heyligen sacraiuentecnde
van daer weder hier commen bringende dezelve vuyst
sin zyn handt in der vierscharen alhier, biddende God
Almachtig en der Jnsticie om vergifl'enisse. Zal voorts
tot zyne koste binnen YI weken doei, gieten een metale
vuyst met een metalen bylken daarin doende daerop
sculperen zynen naam en dien doen hangen hier in der
Vierscharen openbaarlyk' ten aanziene van eenen yegely-
ken tot een eeuwige memorie 1)."
Deze geheele uitspraak is merkwaardigom het
verhand waarin nog hier de godsdienst en het regts-
Zie liet geheete stuk bij he Kamer en Dresselkoisdo Provin-
cic Zeelandbl. 157 en 158.