272 liet Landregt. Men lmd in Zeeland in de vroegste eeuwen zelfs een hijzonder landregtof oude cosluraenop welker handhaving men prijs stelde; doch het zal moeijclijk zijn dit regt eenigzins in bijzonderheden te doen kennenwant de alleroudste instellingen zijn in de Frankische wetten zoo goed als verzwol gen; de Lex Salica zelve is door de Capitularia van Karel den Groote gewijzigd en uitgebreid; en op deze zoowel als op de eerste zijn al wederom de bijzondere keuren gegrond geworden. Wanneer evenwel een onzer bekwame regtsgeleerden hiernaar een bepaald onderzoek wilde doen, hij zou vermoe delijk nog menig punt er van eenigzins in het licht kunnen stellen. Wij zullen het met een paar voor beelden trachten staven. Graaf Willem van Henegouwen hield eens vier schaar te Middelburgdaer tegenwoordich waren veel Heeren Edelluden en welgheboren Ridderen ende Knapen, onse manne onse Sccpenc en de Raet van onsen steden van Zeelandgelijk hij zegt. Daar werd gevraagd, wanneer twee personen twist hebben over schuldenschaden of borgtog- ten, getuigen ontbreken en een eed moet beslissen welk regt is dan heter, dat de klager zijnen eisch met een eed bevestige, of dat de aangeklaagde zich door eenen eed zuivere? Hierop ilese worden ghingen wyt dese Heeren llidde- ren voorscreveneade berieden hein ende quamcn weder in en seechdcn dat siit voer een recht hielden dat die ghcne daer men die scout op eyschet nare ware

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 292