XIX ontheven .zijn van de niet gemakkelijke taak, om een werk in het licht te gevenhetwelk bij veel uitstekends gebreken heeft, die in den tijd waarin het geschreven werd geworteld zijn en welke door den vooruitgang der wetenschap op het gebied van de studie der talen, der geschiedenis, dei- mythologie en der kunstgedurende den loop eener geheele eeuw, in het oog springen en bij eene eventuele uitgave niet onopgemerkt zouden mogen blijven. Het is onzeker of en wanneer zich een vader - landsch geleerde tot zulk eene uitgave in staat of opgewekt gevoelen zal; daarom achtte ik mij ge drongen, om van eenige aanteekeningendie ter tijd voor eigen herinnering door mij uit hetzelve uitge trokken warenbij deze gelegenheid gebruik te ma ken; vertrouwende daardoor der wetenschap, den lezer, en ook der nagedachtenis van ca.nnegieter dienst te bewijzen. Blijkt uit de titels der Commentariën van canne- g ie ter dat hij dezelve bij wijze van Platen-beschrij vingen heeft ingerigt, zoo mag men besluiten, dat hij afbeeldingen dier monumenten voor oogen ge had heeft. Yan deze is nog te gewagen, omdat ook zij tot de waardeering van nog onbekend ge bleven pogingen ter opheldering der Zeeuwsche ge- denkteekenen bijdragen kunnen. Toen mij het gemelde HS. uit de Bibliotheek van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 319