4 abacus uitkomentot op de acanthus-bladeren der tweede rij overbuigenen een' versierden echinus met den staf daaronder, tusschen zich hebben i). Het fragment 1c. behoort, naar mij voorkomt, niet onder, maar boven la.; het is namelijk ver sierd met eijeren ouolidie tot versiering van het dekstuk of den abacus schijnen gediend te hebben 2). Dat aan de hoogte van liet kapiteel nog een ge deelte ontbreektziet men bij eene vergelijking met de Corinthische pilasters der Romeinen. Deze pi lasters toch hadden dezelfde dikte als de zuilen, en daar de kapiteelen der zuilen een zesde hooger waren, dan de dikte der schaft, gelijk b. v. die van het Pantheon, zou ons kapiteel (la. en IA.), oorspronkelijk een zesde hooger dan de dikte der schaft (1 e.) geweest zijnd. i. het zou in plaats van 0.75 el (gelijk thans deszelfs hoogte is), 0.93 of 0.94 el hoog geweest zijn. De oorspronkelijke hoogte van den geheelen pi laster zal dan, volgens berekening naar de gewone Romeinsche zuilen7.20 el bedragen hebbenhet welk 9 malen de dikte isen hieruit zal men besluiten mogen, dat de tempel, van welken naar ons gevoelen de fragmenten afkomstig zijn, van eene zeer aanmerkelijke grootte geweest is. c. i. stieglitz Arcliaeol. der Bciukunst der Grieclien und Romer Weimar 1801. T. I. S. 242 milizia, t. a. pi. Parte I. p. 78. 2) Zie voorbeeldeno. a. bij milizia t. a. pi. Parte I. Tav. III. E, IY. A en Y1I. S. De alacus der Romeinsche kapiteelen was zoo hoog als een zevende gedeelte van de dikte der schaft van onderen; had dus bij ons kapiteel 0.11 tot 0.12 el hoogte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 334