15
plaatselijke Goden, b. v. op een' zilveren denarius
van Clod. Albinus in de Bibliotheek te Paryswaar
op de keerzijde, naast den beschermenden genius van
Lyoneen hond zit, die naar hein omhoog ziet.
Dat de letters d. n., op den voorsteven van het
schip, niet Deo Neptunogelijk wel eens gegist is,
maar Deae Nehalenniae beteekenen, zal niet uitvoe
rig behoeven aangetoond te worden. Bijna alle de
overige harer geloftesteenen, op welke zij in afbeelding
voorkomt, beginnen de toewijding met de woorden
DEAE «EHALENNIAE, en eenig zon het voorbeeld
zijn, dat de eene godheid aan eene andere werd toe
gewijd, Het opschrift op de voorzijde van het voet
stuk, tot dus ver niet goed gelezen zijnde, heeft
tot menigvuldige gissingen aanleiding gegeven. Een
facsimile gepaard aan een autoptisch ouderzoek heeft
eerst zekerheid gegeven omtrent hetgeen er op den
steen staat. Dit is namelijk:
M. ASSONIVS. AELIV[s]QB
Bij het begin en einde is de steen een weinig ge
schonden, zoodat er op het einde althans nog ééne
letter zou kunnen ontbreken; in welk geval men
zou kunnen lezen: Marcus ASSONIVS AELIVS,
Quaestor, Beneficiarius Kugusti, of C onsulis of der
gelijke. Wanneer men aan te nemen haddat er
geene letter ontbrak, zou de meer vreemde lezing ge
volgd moeten worden: Quaestor, Beneficiariusof
Quaestoris Beneficiariuswelke echter bij opschriften
ongewoon zijn; want bij de Beneficiurii wordt steeds
toegevoegd van wien zij Benefieiarii zijnen de rang
van zoodanig persoon wordt in den tweeden naam-