16
Van den Ijergti zegt liicr tegenTreft men
liier le landezelfs bij de Friezeneenige blijken
van zulk eenen diepen zin hunner Godsdienst
aan Het is waar zij kenden gewijde getallen en
in sommige plegtiglieden is het zinnebeeldige niet
le miskennenmaar laat zich niet veeleer aanne-
mendat dit fragmenten van algemeene Duitsclie
Mythe waren, waarvan de sleutel bij hen reeds
was verloren gegaan Di t antwoord is niet
voldoende. Want waarom zou niet ook het hei
lig achten van eilanden beschouwd kunnen wor
den als een soortgelijk fragment Is niet de ge-
heele Duitsche Mythegelijk wij ze kenneneen
gewijzigd overblijfsel van der menschen vroegere
godsdienstige denkwijze? Koeppen zegt wel:
wir Deutsche haben keine Mythologie, ja wir ha-
ben streng genommcn, nie eine gehabt, die
«Machte, zu denen sie beleten, waren ilinen
selbst nicht blos uns, eine Geheimniss." 's Mans
streven echter om door de Noordsche Mythologie
vaste punten ter verkrijging eener Germaansche
te verwerven, duidt aan, dat wij op deze woorden
niet te zeer drukken moeten. Wij hechten dus ook
niet bijzonder op zijne gezegden, s. 202: «die Nor-
dische Mythologie bat ausser der allgemein mensch-
lichen gar keine Beziehung zur IndischenPerzi-
schenGriechischen u. s. w. und es ist freche
Willkühreine aus der andern abzuleiten, oder
l) C. F. Roeppen Literarische JSinlcitung in die Nordischc My
thologie 8. 1.