23 De bovenste afdeeling bevat JüriïER, den linker arm omboog eu den regter omneèr houdende, ter wijl om zijn' linkerschouder en arm de mantel af daalt. In de linkerhand beeft hij vermoedelijk den scepter, en in de regter den bliksem gehouden gelijk men die op de zijstukken h. en e. ziet. Aan zijne regterzijde zit de hem gewijde arend op den wereldkloot. De benedenste afdeeling bevat het opschrift: IOVI Optimo Maximo texqvis1vs facti[tivs] (*«c.) votum solvit Lubens merito. De vroegere lezingen van dit opschxift waren meer onzeker en gebrekkig. De onzekerheid is thans al leen nog maar overgebleven bij reg. 3waar men achter facti iets in te vullen beeft, hetwelk op den steen bijna geheel uitgesleten is. Men zou met hetzelfde regt facïi [f ilius] of facti [n uf\ of dergelijke lezenof met cannegieter aan factlo/m- rius en f a cti osus denken kunnen, wanneer niet een der vroegste uitgeversnamelijk vredius ten wiens tijde de steen minder bedorven zal geweest zijn, gegist had, dat er factitima te lezen stond. Intusschen is ons geen der genoemde nameneven min als ïexqvisivs, van elders bekend. Bij deze gelegenheid neem ik de vrijheid in het algemeen op te merkendat de onderste afdeelingen der voorzijden van deze gedenksteenenwel een ge deelte van het voetstuk van het tempeltje uitma ken maar dat sommige met evenveel regt outa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 353