24 ren mogen genoemd worden, hoedanige in grooie tempels vóór het beeld der Godheid, aan welke de tempel gewijd was, geplaatst werden; in dier voege, dat het beeld der Godheid boven dezelve geheel uitkwam, gelijk hier en n. 10a. De vorm van het gedenkstuk liet niet toe zulk een outaar er, als ver uitspringende, vóór te plaatsen; men liet zulks, als eene bekende zaak, aan den be schouwer tot aanvulling over. De vorm der letters komt in kunststijl, o. a. overeen met die der beide genoemde Bonn'sche gedenksteenenzoodat deze steen zou mogen ge acht worden tot het begin der III eeuw te be lmoren. Intusschen zal men veiliger doeneen eenigzins ruimer tijdperk te stellen, omdat van de helft der II tot die der III eeuw, het staande La- tijnsche lapidaarschrift op goed bewerkte gedenk steenen tamelijk gelijk was. Het regterzijstuk bbevat, tussehen twee pilas ters een rond outaarop hetwelk een bekranste bliksem, het symbool van jupiter als overwinnaar, staat. Op het linkerzijstuk bevindt zichtussehen de twee pilasters, een vierkant outaar, op hetwelk de wereldkloot ligt; tegen hetzelve leunt de scepter; symbolen van Jupiter's wereldheerschappij. Vroe gere afbeeldingen van dit gedenkstuk zie b. v. bij vkediüs t. a. pl. (en smallegange) n. 1.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 354