28
Dit opschrift is veelvuldig, maar lol dus ver niet
juist, uitgegeven; zie b. v. gruter p. mlxx. 4;
vredids p. lxviii (smallegange bl. 79); keysler
Ant. Sept. p. 200; m(artin), Rel. des Gaul. II.
p. 27; h. cannegieter in Postumo p. 154, en
reuvens in AntiquiteitenD. II. bl. 107. Eerst
door behulp van een facsimile is met juistheid ge
bleken, dat het zoo te lezen is als wij gemeld heb
ben. De lezing van den laatstgenoemden geleerde,
verschilt van de onze alleen bij regel 1 en 3, welke
bij geeft als: macüsano m. prdiinius; doch men
lieeft daarbij in het oog te houdendat die geleerde
niet stellig verzekerd heeft, dat er dus op den
steen zou staan, maar alleen, dat het hem dus voor
kwam; voorts, dat hij er bijvoegt, dat het opschrift
moeijelijk is. Hoogachting voor de naauwkeurig-
heid van dien oudheidkenner dringt mij er nog bij
te voegen, dat mij uit zijne met potlood geschre
ven aanteekeningen bij de Platen der familie van
Domhurq gebleken isdat die aanteekeningen zeer
haastig geschreven zijn en dat hij dus weinig
tijds ter beschikking moet gehad hebben om de
Zeeuwsche steenenen dus ook dit opschrift, te
collationeren. Daarbij is ook nog te bedenkendat
er, regel 3, in plaats van priminis waarschijnlijk had
behooren te staan priminius (afkomstig van pri
mus) en de steenhouwer eene fout zal begaan heb
ben. De onoplettendheid toch van den steenhou
wer springt duidelijk in de oogen bij de eerste
letter m, welks linker schenkel geenszins met dien
der overige m's van dit opschrift overeenkomt; en
bij de letter n, welks linker schenkel mede onjuist