32 sporingen aan te wijzen wat men omtrent hem als zeker schijnt te kunnen vaststellen. De oorsprong van den naam is plaatselijk, het zij men door Macusa of Magusa een gehucht vlek, stad, landstreek of gewest versta t). Ware de naam niet plaatselijkzoo zou hij als bijnaam de hoedanigheid van hercules moeten uitdrukken hetwelk echter bij de overige hem door de Ro meinen gegeven bijnamen in verstaanbaar latijn ge schiedt, als victor, conservator enz. Plaatselijke of gewestelijke Herculessen komen op Romeinsche gedenksteenen en penningen veelvuldig voorals Deusoniensis -)Tyrius 3), Gilius Reatinus 5), Romanus Romillianus 7), Tihurtinus 8), Segon- Uit schayes Pays-BasT. II. p. 527zie ikdat ton dorop een werk geschreven heeftden titel hebbende das Magusanische EuropaMeiningen 1819; waarin dezelve op grond van een' aan de Werra gevonden Phoenicische penning, waarop het beeld van her cules magusanüs, geheel overeenkomstig met het standbeeld in Zeeland (sic!) stond, zon hebben beweerd, dat de Phoeniciërs in Duitsch- land België en Frankrijk gewoond hadden. "Wij hebben dat werk tot ons leedwezen nog niet kunnen raadplegenmaar als de schrijver uit een standbeeld van nERCULEs magdsantis in Zeeland gevon den iets tot bewijs beeft afgeleidis zijne moeite vruchteloos geweest omdat in Zeeland nimmer zulk een standbeeld geweest is; zijnde de afbeelding, o. a. bij keysler p. 200 voorkomende, verdicht; waarover beneden uitvoeriger. 2) Cannegieter in Postumo p. 152 sq.Eckjiel D. N. 7. p. 444; Rassche in Lex. num. voce postumus. Een Deuso lag volgens iiieronïmus (zie euseb. in Chron. ad A. C. 374) in regionc Francorum. 3) Orell. n. 1553doch is dit opschrift volgens dcnzelfden verdacht. 4) Orell., n. 1540. 3) Orell., n. 2400. 6) Orell. n. 886. 7) Orell., n. 1607. 8) Orell., n. 1550.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 362