44 hulpzaam geweest. Ik was met mijn onderzoek zoo ver gekomen, dat de palmboom, de knods en de vruchten herkend waren, maar in de rustende per soon had ik eer aan eene vrouw gedacht, b. v. aan de nimf Amyonewier bron in de nabijheid was, toen hercules de Lernaeische hydra, die onder een' palm boom groot werd, doodde. Intusschen bevredigde mij die verklaring niet geheel, en daar toevallig op den tijd, dat ik mij hiermede onledig hield, Dr. e. braun van Rome, die op eene reis naar LondenLeyden bezocht bij mij wasdeelde ik dezen mijne bevinding mede, hem verzoeken de om mijzoo hij kondeeene betere verkla ring te geven. Nadat deze met de meeste belang stelling het zeldzame beeldwerk onderzocht had, verklaarde hij niet te twijfelen, of men had daarin hercules in den tuin der Hesperiden te zien. Of schoon geen ander oud beeldwerk, zoo ver mij he kend is, hercules in deze houding in den Ilespe- ridischen tuin voorsteltschijnt mij dit gevoelen toch zeer aannemelijk. Daarvoor pleit de eenpa righeid, dat, gelijk op het regter zijstuk neptunus in twee verschillende houdingen voorkomt, ook op het linker zijstuk eene en dezelfde Godheid tweemalen zal vooi'komen. De voorstelling van hercules in den tuin der Hesperiden de appelen afplukkende, bevindt zich ook op een fraai steentje te Voorburg opgegraven en afgebeeld in mijne Nederlandsch-Ro- meinsche Daktyliotheek n. 74 voorts, op de keerzijde van een' penning van septiïiius severus Leyden bij hazenberg 1844, 8°.; vergel. de GriekscheRom. en EtruHsche Monumenten van het Museum enz. I. 11. 466.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 374