19 waar leven zal zijn(laar moet licht wezen. Duis ternis is dood en ieder ligchaam blijft koudwaar in de beslotene warmtestof niet door licht wordt opgewekt en alzoo een zeker vuur ontstoken. Door de te voorschijn roeping van liet licht ontstonden nu dag en nacht; terwijl door den invloed van licht en warmte beide niet alleen de dampen wer den opgetrokken en in luchtvormige gestalte vorm den hetgeen wij uitspansel noemen; maar ook het vuur, dat in het binnenste der aarde ontstoken werd, en hier gronden deed verrijzen, daar zeecn zamenstroomen. Volgens de Semitische mededee- lingen ontstond derhalve, op het bevel des Eeuwi gen door de wederkeerige en gemeenschappelijke werking van licht cn water, de bewoonde aardbo dem met hetgeen verder door dezen werd voort- gebragt. Hoofdzakelijk zijn dezelfde mededeelingen bij de Japhetische takken, de Ilindo's en Persen, de Grie ken en Germanen, wier verwantschap uit de ver wantschap der talen blijkt, bewaard gebleven. Volgens de Veda's was ook de uitgedrukte wil (A o u m) volgens de Zendhoeken was de reine be geerte (Honover) des Onbegrehsden de oorzaak van het bestaan der dingendoch bij de verdere ont wikkeling wordt deze wil of begeerte als het ware tweevormig of tweeslachtig. BRAHJid vond toen hij over Aoum nadacht, dat in dezen het oor spronkelijke licht en het reine water besloten wa ren door welker in- en op- elkander werken ver der alle dingen ontstonden. Volgens de Persen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 37