58
door twee horens des overvloeds gevormd is. Zij
heeft oorspronkelijk een mandje met vruchten op
haren schoot gehouden, hetwelk thans bijna geheel
weggesleten is, doch dat ten tijde van cannegieter
nog te onderkennen was. Haar gewaad schijnt al
leen een hemd te zijn, over hetwelk een lange man
tel afdaalt; van een schoudermanteltje zijn geene
sporen te vindenen haar kapsel verschilt van dat
der overige beelden merkelijk, aangezien het drie
bogen vormt die mijns inziens aantoonendat
het geen kapje of hoedje is, maar het dus gekapte
haar zelve.
De onderste afdeeling bevat het opschrift; het
welk door hulp van een facsimile duidelijker aan
het licht gekomen isdan het vroeger bekend was.
Wij lezen het aldus.
[d e] a e
[nehal] enniae
q uintus [li] ba NI vs
cio ([sene] cio?)
v
\otum solvit huleng Meritoj
Regel 3 duldt mijns inziens geene andere herstelling
dan de aangevoerde; hetzij dan, dat er na Quintus
nog een voornaam; b. v. Cajus, Fabius of derge
lijke, uitgevallen was. De naam libaniüs is genoeg
zaam bekend, al ware het alleen door den Antiocheen-
schen Sofist, die onder julianus bloeide en beroemd
was. De vorm der letters komt overeen, met die
der vroeger vermelde tempeloutaren.
Elk der zijstukken (b. en c.) bevat een' horen des