60 blaadje met ronde vruchten, waarvan zij er drie met de regterhand voor het lijf houdt. Hare klee ding komt het meest overeen met die van n. 16 a. De onderste afdeeling, waaraan een groot gedeelte ontbreekt, bevat van het opschrift nog slechts de twee eerste regels namelijk DEAE [N] E HAL EN Voor het woord deae zijn nog twee kleinere let ters va en daaronder het begin van dezelfden ingesneden. Of deze uit den tijd der Romeinen zijn, is onzekermet het opschrift staan zij in geen verband, en zijn dus ook wel niet door denzelfden steenhouwer gebeiteld. Zijn zij misschien het begin van den afscheidsgroet, vkle'l Op elk der beide zijstukken bevindt zich een fraaije horen des overvloedsgevuld met appelen peeren en een' pijnappel. Vroegere afbeeldingen zie bij vkedius (en smallegange) n. 13. 23. (PI. XIII. 23. a, bc.) Tempcloutaar als n. 11, van 't welk drie zijden bewerkt zijn. De voorzijde (23 adie door twee Corinthische pilasters, welke met lofwerk versierd zijn, ingeslo ten isvertoont boven in den nisdie een schelp vormig gewelf heeft, nehalennia, zittende op een' troon of eene bank zonder leuning, en vruchten op

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 390