62 Op de voorzijde (2ka.) in de nis zit nehalennia, op een' troon of eene bank, als bij n. 23; hare kleeding komt meest overeen met die van n. 21, en in haren linkerarm houdt zij een rond voorwerp, hetwelk oorspronkelijk een mandje met vruchten ge weest is, gelijk cannegieter zulks nog herkende. Aan het opschrift, onder het tempeltje, is de eerste rij eenigzins geschonden. Hetzelve luidt: [deae n]e[ha]ee niae c ajus ex om nianivs vervs d edit d edicavit. Op het dekstuk ligt een druiventros zie b. Op het regter zijstuk (d.)bevindt zich eene, uit eikenbladeren zamengestelde, fantasieplant, op welke een pijnappel, tusschen twee gewone appels, ligt. Op het linkerzijstuk (c.) bevindt zich een rijkbeladene vvingert, die uit eikenbladeren oprijst. Vroegere af beeldingen zie bij VREDius (en smajllegange) t. a. pl.n.6. 25. (PI. XIV. 25 b, c.) Tempeloutaar alsn. 10. Op de voorzijde (25n.), is in de nis nehalennia gezetenop een' troon welks leuning driehoekig is. Zij houdt vruchten op haren schoot, en hare kleeding heeft het eigenaar dige dat het schoudermanteltje alleen van onderen vereenigd is en een groot gedeelte van den hals hloot laat. Aan hare regterzijde zit een hond en aan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 392