66
veel ik weet, niet voor dan op een' Trierschen steen;
wanneer wij steiner gelooven mogen, die Item in
Cod. lnscriptl. Romm. Rheni II. S. 117 n. 877 dus
vermeldt
marianvs ambactvs
sup. xxii
Doch daar die naam zonder h geschreven is kan hij
zeer wel van Romeinschen oorsprong zijn, afkom
stig van ambigo.
De zijstukken (b en c.), afgedeeld in twee deelen
bevatten fantasieplanten of lofwerk, uit eikenblade
reu bestaande: de bovenste deelen zijn besloten tns-
schen twee pilasters, die gelijk zijn aan die der voor
zijde. De kroonlijst is op de hoeken, en de voluten
zijn ter zijde met palmetten versierd.
27.
(PI. XV. n. 27 o, b, c.)
Tempeloutaar als n. 10, met schelpvormig gewelf.
Op de voorzijde (27 ain den nis, zit nehalen-
nia op een' troon, welks leuning ontbreekt, en
heeft op den schoot oorspronkelijk een mandje
met vruchten gehouden. Zij is gekleed als bij
n. 8, doch het manteltje schijnt van voren niet
gespleten, noch door eene gesp bevestigd te zijn.
Aan hare regterzijde zit een honden aan hare
linkerzijde staat op den grond een mandje met
vruchten.