21 en geen einde zal hehlen, beroerde dien afgrond cn scheidde haar in tweeën zoo dat de vuurwereld en de nevelwereld Muspelheim cn Nifelheimont stonden. De slroomen, die uit de laatste vloeiden, stolden tot ijs, doch dit versmolt weer voor den warmen windadem uit Muspelheimwaardoor Yiiir ontstond dien Odin doodde, en uit wiens lijk hij vervolgens de aarde vormde, aan alle zijden door de wereldzee omgeven. Zij dachten zich dus de aarde even als de Griekendie haar al mede beschouw den als eene schijf, onbewegelijk in het midden des heelalsen omringd door den Oceaan. Als Go din was Iürtii ook Odiiïs gadeen hoe hoog deze door de Germanen vereerd werd weten wij uit Tacitus, die haar Nertuus id est terra mater noemt Bij deze voorstelling nu van de wording en de gesteldheid der aardewas een eiland het natuur lijk beeld van die moeder cn voedster van alles wat leeft; en bet lijdt mijns inziens wel geen twij fel, of dit, gepaard met de behoefte der Priesters aan afzondering ter hedekthouding van hunne mys teriën en de meerdere veiligheid welke zoodanige afgezonderde verblijfplaatsen opleverden, was de oorzaak, om welke vooral kleinere eilanden tot ze tels van eerdienst werden gemaakt. Voor den in gewijden had dit eene hoogere beteekcnisofschoon het volk dien diepcren zin niet vatte, en elemcn- De nor. Germ. c. 40. Vg. mo5eTh. II. s. 314. Wks- tesïoep JV. Godenleer LI. 206. lilMiaGll HdilateerIltr, 1637.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 39