73 uit eikenbladeren bestaande, welke regts in eene kelk uitloopt, waarop een appel tusschen twee peeren ligt, en links druiven, tusschen eene peer en een* appel, bevat. De onderste afdeeling is mede van eiken lofwerk voorzien. Bovendien heeft elk zijstuk een frontonals bij n. 27 b. en c.geschraagd door eene meandervormig versierde kornis. Op het dekstuk (e) welks beide voluten ter zijde met den stam van een' dennen- of pijnboom overeen komen, liggen twee appelen en twee peeren. Deze steen, de best bewaarde van alle Zeeuwsehe gedenksteenenbevindt zich thans op den huize Ilpenstein te llpendam J)en de onderhavige nieuwe afbeelding is, onder vriendelijke vergunning van den bezitter des steens, den heer j. g. van garderen, deels door mij en deels door den heer t. hooieerg vervaardigd. Vroegere afbeeldingen zie bij vredius (en smallegange) t. a. pl. n. 4. 30. (PJ. XVII. n. 30b, c.) Tempeloutaar als n. 10. In het midden der nis zit nehalennia op een' troon met vierkante leuning: zij is gekleed nagenoeg als op n. 29, en hield, naar het schijnt, oorspronkelijk een mandje met vruch ten op den schoot. Op het voetstuk bevindt zich het opschrift: Yerdioht is de mededeeling bij g. van enst koning, het huis te llpendam [Amsterdam 1836) bl. 5—6dat de steen omstreeks 1622 bij het droogmaken van de Purmer zou gevonden zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 403