83
Toen varro over het Romeinsche leger in Gallië
hevel voerde, zou hij gezien hebben, dat de bewo
ners van den Rijnkant hun land met krijt bemesten
(De re rustica I. 7); en vele kuilen in Duitschland
en Engeland, waarvan thans nog gezegd wordt, dat
het er in spookt, schenen canxegieter toe oude
mergelgroeven te zijn. Dewijl nu daarenboven deze
murgadoor de zilversmeden tot polijsten gebruikt
werd (murga argent ar ia)zou het zich laten ver
klaren dat daarmede een aanmerkelijke handel ge
dreven was.
Vroegere afbeeldingen van dezen steen, zie bij
vredids (en smallegange) t. a. pl. n. 21.
33.
(pl. xvii. 33. a b c.)
Outaar, hetwelk aan drie zijden bewerkt is. Op
de voorzijde (33 abevindt zich het opschrift:
deae
NE1IALENNI [E]
svmarionimtt#
primanivs
volum solvit Luhens sierito.
Tusschen den eersten en tweeden regel leest men
de kleinere letters icdvmi, vrij zuiver gebeiteld,
zoodat zij wel oud kunnen zijn; mogelijk is het de
aarde zamentrekken en te vereenigen: doek zij kan voor zoo ver zeer
nuttig voor de gewassen zijn. Van hier uitmergelen d. i. de vette, voe
dende, humus, uit het land uithalen, doorliet te lang achtereenvolgens
te bezaaijenzonder er, gelijk de landman zegt, wat in te hrengen.
6*