86 deae bvrori ne qyo[d] votvm [f] ECU iulius (of Lucius[p]ri[mJ ys pro s [E] ET svis [p osuit], Cannegieter las regel 3. na qod 4. votvm 5. esit mal 6. vs pros 7. e svisqve De schrijver der verhandeling de dea Burorina (j. w. te water), in de N. Verhandelingen van het Zeeuwsche Genootschap D. I. bl. 255 en verv. las regel 3. nae qvod 4. votym 5. esit mali 6. ys pros 7. e svisqve 2). 1) Verg. zijne verhandeling de dea Burorina Traj.ad Rh. 1704, p. 39. 2) Dezelve schrijft echter bl. 259 der aangevoerde verhandeling, dat de door hem gegevene lezing afkomstig was van den eersten berigtgever aangaande het opschriftwelke lezing ook d. van cRïysselbergen eertijds bezitter van den steen, gevolgd had, en die medegedeeld was in de Verhandelingen van het Zeeuwsche GenootschapII Deel, hl. 47; voorts voegt hij er bij, dat hij zelf den oorspronkelijken steen na het jaar 1757 niet meer onder het oog gehad had, en dat hem onlangs (d. i. voor het jaar 1807in welk jaar die verhandeling gedrukt is) verzekerd was, dat op den steen gelezen werd: deae byrorine qvo... vo..vm ...egit ma..vs pro se svis.... Een en ander dient zeer tot verontschuldiging, dat te water het opschrift minder juist medege deeld heeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 416