Het was mogelijk, dat regel 1 in plaats van bvrori,
op den steen gestaan had ebvrori, en men dus
bij dezen naam even zoo goed aan de naamverwante
JËhuroties als aan de Burii 2) zon kunnen den
ken; wanneer men den naam oorspronkelijk van een
volk wilde afleiden.
Intusschen komt het mij waarschijnlijker voor, dat
de lezing bvror[i] de juiste is. De meeste moeije-
lijkheid baart de naam reg. 5 en 6, die eertijds
malvs en malivs gelezen is. Die lezing is mis
schien beter dan de door mij voorgesteldedoch
uit de thans zigtbare karakters heb ik dezelve niet
kunnen afleiden, en mij voornamelijk aan het thans
zigtbare moetende houden, moest ik aan i of l
PRimvs de voorkeur geven. Het is echter voor
zoo ver onverschillig welke lezing men volge, om
dat aangaande die personen van elders geene na
dere berigten bekend zijn.
Eigenaardig is de uitdrukking quod votum fecit
posuiï. Dat hier toch ouonen niet quoi, gelijk
wel eens gegist is, moet gelezen worden lijdt mijns
inziens geen' twijfel 3). Daar echter de vorm der
letters van de onhandigheid des steenhouwers ge
tuigt zou ik vermoeden dat hij in de woordvoe
ging cene fout begaan, en in plaats van votvm qvod
enz., qvod votvm gebeiteld had. Want dat qvod
1) C.VESABDc B. G. ii. 4. iv. 6. v. 23, 26, 28, 39. vi. 34,
35, 43; verg. het "EfioVQov van ptolemaeus Geogr. II. 11. Jia.
JiO-. L'«1. i. 41° lengte49° 30'breedte; wilhelm Germaniën, S. 231.
2) Tacit, Germ. 43.
3) q v oi voor evi is of zeer ond of dichterlijk. In geene van deze
beide opzigten zou het in ons opschrift voegen. Ook komt de uitdruk
king cui votum fecit nergens op opschriften voor.