92 III. Outaar, volgens de Platen der familie van Domburg. Het opschrift is vermoedelijk aldus te herstellen DIIS DEABVSQVE [p] R AESIDIBV[s] [p] rovincia [r vm] [et] concordiae et [fortvnae] cons[il]io[rvm] etc. De aanvullingen zijn grootendeels nog te vinden hij vredius (en smallegange) t. a. pl. n. 20, waar ech ter het dekstuk ontbreekt. De lezing reg. 5, et [fortvnae] was ook reeds door reines p. 17 aangegeven, ofschoon deze slechts de letters et fo..na als tekst schrijft; orell is n. 2131 reines gevolgd. Dat voor concordiae. op regel 4, het koppelwoord et uitgevallen is, blijkt hieruit, dat men anders het opschrift zoo zou moeten ver staan, dat aan concordia, fortvna etc., in qualiteit van Goden en Godinnen die praesides der Provinciën warenhet outaar toegewijd was eene opvatting, die om meer dan eene reden niet kan aangenomen worden. Men zou het opschrift kunnen vertalen Aan de Bestuur- of Beschermgoden en Godin nen der Provinciënaan de Eendragt en het Geluk der ondernemingenenz., is dit outaar gewijd. Ofschoon de titel du deaeque praesides provin- ciarum op andere opschriften, zoo veel ik weet, niet gevonden wordt, heeft hij toch geene ondui-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 422