102 naar Deutz overgebragt wasdoch de gronden daar voor ontbreken. Op elk der beide zijstukken van deze beide steenen bevond zich een hoorn des overvloeds. Ten slotte hebben wij nog te gewagen van een gedenkstuk, hetwelk bij Nismes, in Frankrijk zou gevonden zijn en waarop men gemeend heeft nehalennia te zien. Het is een driekleurig mozaïk 15 (Fransche) palmen en 3 duimen lang en 8 pal men en 2 duimen breed, en stelt, volgens de be schrijving van deszelfs bezitter, den heer grave- rol, en volgens de afbeelding bij montfaucon, eene vrouw voor, die echter wegens den geschon den toestand van het mozaïk slechts ter regter- helft zig tbaar is. Zij staat op een laag voetstuk aan het strand der bewogen zeeen is gekleed in een lang afdalend gewaad. Op het voetstuk zit een hondje, en naast hetzelve, op den grond, ligt eene brandende fakkel1). Gesteld, dat dit gedenkstuk echt iszoo zijn er toch geene bewijzen voorhan den, dat nehalennia daarop voorgesteld zijn zou. Het hondje en de zee zullen daarvoor niet als bewij zen kunnen aangevoerd worden. Het Aenmerkend manteltje van nehalennia ontbreekt. Geen opschrift is er aanwezig, hetwelk voor nehalennia zou kun nen pleiten; daarentegen komt de brandende fakkel op geen harer beeldwerken voor. Dit een en ander scheen voldoende reden te zijn om de afbeelding van dat gedenkstuk bij deze verzameling niet te herhalen. Montfaugon, Ant. cxpl. T. II. P. II. p. 444* (PI. 195).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 432