103
Aan het einde der beschrijving van de gedenk-
steenen van nehalennia gekomen zijnde, zal iemand
misschien nog bepaalde opheldering van haar karak
ter te gemoet zien; of welligt verwachten, dat wij
beproeven om aan het verschil van gevoelens over
haar een einde te maken. Ik vrees met grond aan die
verwachting niet te kunnen voldoen. Eene verge
lijkende beoefening van alle hare monumenten heeft
mijne kennis aangaande haar karakter weinig verder
gebragt, dan reeds bij elk derzeive aangeteekend is.
Het zal echter misschien nog nuttig zijn kunnen,
de verspreid voorkomende karaktertrekken in een
beeld zamengetrokken ons voor den geest te bren
gen, met aanwijzing van hetgeen, naar onze begin
selen van uitlegkunde, niet met zekerheid aangaande
haar kan aangenomen worden, en met aanduiding
van hetgeen haar alleen eigen is of kenmerkt. Men
heeft tot hare betere kennis reeds eene schrede
voorwaarts gedaan, wanneer de grenzen tusscheu
hetgeen geweten en hetgeen slechts gegist kan wor
den scherper dan vroeger afgeteekend zijn.
Om het karakter van nehalennia in het licht te stel
len, is men veelal begonnen met verklaringsproeven
van haren naam. Wij meenen integendeel, dat de
beeldwerken en de inhoud van enkele opschriften het
eerst behooren geraadpleegd te worden; daarna, voor
wie er zich toe in staat mogt gevoelen, de etymologie
van den naam. Dit laatste echter komt ons voor
eene zeer onzekere poging te zijn. Onzeker, om
dat het niet uitgemaakt is, of die naam voor en
kelvoudig of zamengesteld te houden en hoe veel
er al en niet Romeinsch van is. Gesteld, het eene