110 kunst; namelijk, HERCULES als overwinnaar, staande met omlaag gestrekten knods, en als vergoode lield, zittende, met eene schenkkan in de hand 3). Tot dus ver beschouwden wij de attributen van nehalenlfla in betrekking tot de aarde of het land. Zij had echter ook zulke, die op hare magt te wa ter doelen. Deze zijn, het scheepsroer, hetwelk zij n. 8 in de regterhand gehouden heeft, en de scheeps- steven, op welken zij n. 8, 18 en 26, met den linkervoet staat. Wij hebben boven het vermoeden geuit, dat zij bij n. 8 nevens het scheepsroer, in den linkerarm een' hoorn des overvloeds zou gedra gen hebben; waardoor zij bijzondere overeenkomst zou hebben gehad met de Romeinsche fortuna re- dux 2). Ware dit juist, zoo zou men zich NEHa- lennia voor te stellen hebben als eene Godheid, die voor behoudene aankomst en terugkeer waakte 3). Maar, dit moge min zeker zijn; duidelijk is het toch, dat zij geacht werd voor de behouden aan komst en terugkeer der scheepvarenden en handel- drijvenden te water te zorgenwant de scheepsstevens waarop zij haren voet gezet heeft, leveren daarvoor het bewijs. Die stevens, zooveel derzei ver geschon den toestand veroorlooft er over te oordeelen, zijn Zie de voorstelling op een' penning van Crotonbij millin Mytliol. Gall. PI. CVIII bis, 461; vergel. PI. CIX. 480, CXXI. 481. Ycrgel. boven bl. 43. 2) Zie bl. 12. 5) Yan de vele voorstellingen der fortuna redux, geven hiervoor bet duidelijkste bewijs de zijstukken van outaren bij boissard Ant. Y. P. 5 en daaruit bij grüter, Insccp. 1052, op bet eene van welke zij voor gesteld is met bet opschrift boven haar, salvos venireop bet andere, salvos redire.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 440