Ill niet van oorlogschepen, maar veeleer van vracht transport- of koopvaardijschepen; en ware het ook anderszoo zou toch de steven als zoodanig te kennen geven, de bescherming, die de daarmede voorziene Godheid geacht werd aan de scheepvaart in 't algemeen en aan den handel te water in het bijzonder te verleenen. Zoo immers staat neptcnus, als God en beschermer der scheepvaart, op den steven van een schip, naar ons toeschijnt, op den gedenksteen n. 15 zoo wordt vooral jiercurius, als beschermer van scheepvaart en handel voor gesteld, met den eenen voet op den steven van een schip staande 1zoo is ook de Provincie Klein- Aziëwegens haren grooten zeehandel, afgebeeld als eene matronedie haren regtervoet op den steven van een koopvaardijschip gezet heeft 2). De inhoud van sommige opschriften strookt ook met deze eigen schap bijzonder. Want als haar door silvanüs eenc gelofte betaald wordt, wegens behoeding van han delswaren (oh merces recte conservatasn. 32) den ken wij aan vervoer te water; omdat de gevaren, waaraan transporten te land onderhevig waren, niet noemenswaardig konden zijn; en wanneer dezelfde zich negotiator Britannicianu» noemt, wordt men daarin bevestigd, omdat de gedachte nabij ligt, dat die handelsman den bijnaam Britannicianus aan zijn' handel op en in Britannië verschuldigd zal geweest zijn; een handel, die zonder scheepvaart 1) B. v. opeen' kornalijn, bij lippert, JDaktyl. I. n. 328en op een' Agaat-onyxbij dcnzelfdenSupplement S. 45 n. 200. 2) Zie den penning van ha.dria.nus op bl. 12 aant. 1) aangehaald. Vergelijk ook nog montfaucon Ant. cxpl. T. I. P. I. p. 6. fig. 2.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 441