113 n. 15b, 16b, 18b, zeldzaam, misschien eenig zijn Mogelijk verdient het nog opmerking, dat neptunds, op die gedenksteenen waar hij meest ongeschonden gezien wordt, steeds van den dolfijn vergezeld is eenmal zelfs is deze om zijn scheepsroer gekron keld zoodat men wel met opzet voorstellingen van hem als God der scheepvaart gekozen heeft van welke, gelijk men weet, de dolfijn het sym bool is 2). Minder als attribuut, dan wel als een karakteris tiek hetwelk nehalennia kenmerkt en haar van alle bekende Goden onderscheidt, is gelijk boven reeds even is aangestipt het aegis-vormig man teltje. Was dit langer, en was het niet soms schelp vormig uitgetakt, zoo zou men ligt genegen zijn aan eene soort van palla te denken, welk kleedingstuk de Romeinsche matronae over de andere kleederen, de tunica en stolasloegen als zij uitgingen s). Maar wij hebben het voorgetrokkendit manteltje liever voor een inheemsch on-Romeinschkleedingstuk te houden4), hetwelk de Romeinsche kunstenaars, om redenen die wij niet kennen en waarnaar wij alleen zouden kunnen gissenniet durfden of wilden achterwege laten 5). In alle geval was dit kleeding- 1) Daartoe zal men ook de voorstelling van jupiter en ïïeptunos in dezelfde nis vereenigd, n. 10, brengen mogen. 2) Zoo houdt ook de forttjna van Aiïtium een' dolfijnals symbool van de scheepvaart der stad; millin, Mythol. Gall. S. 284. De dolfijn komt ook wel bij TENDS voor. 3) Over de kleederen der Romeinsche matronaeen bepaaldelijk over de pallazie vooral w. a. begker, Gallus Th. I. S. 318 n. f. 4) Zie bl. 13. 5) Was het gehechtheid der inboorlingen aan die modeen daarop gegronde voorliefde der Romeinen voor dezelve? Nabootsing van één 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 443