123 nehaiennia zou alleen tot bewijs kunnen strek ken, dat zij door vele dankbaren gehuldigd was, en niet, dat aan haar in de eerste plaats de tempel gewijd is geweest. Overigens bragt het de gods dienst der Romeinen mededat de tempelsal bevatteden zij ook beelden en outaren van andere Goden aan eene Hoofd-Godheid gewijd waren. Het gebeurde echter ook wel, dat een tempel in de eerste plaats aan eene Hoofd-Godheid gewijd zijnde, tevens aan eenen of aan twee andere Goden geheiligd werd; gelijk de tempel van jupiter capitolinus, die van drie eellae voorzien was J), de middelste voor het beeld van jupiter als Hoofd-Godheid de beide ter zijde, voor twee andere Goden 2). De beelden en beeldwerken van andere Goden, die of als geschenken bewaard werden, of tot opluiste ring der tempels diendenof op de Hoofd-Godheid bijzondere betrekking hadden, stonden zoowel inde cella als ook in den pronaos 3), onder de gaande rijen (porticussenen naast den ingang des tempels 4). Hoe vele Godenbeelden overigens soms de gevels dei- tempels versierdenweten wij o. a. uit de onnavolg bare beeldwerken van het Parthenon uit de school van hetzelve geteekend. Gesteld nu, dat het beeldje en het hoofd op gelijken afstand geteekend zijn, zoo zou het hoofd omstreeks 0.26 el hoog geweest zijn; omdat het beeldje 0.76 el hoog is. Het standbeeld zou dus, wanneer men zesmalen de hoogte van het hoofd name, 1.56 el, en waneeer men 7 malen de hoogte name, 1.82 el hoog geweest zyn. Cellabij ons het schipbij de Grieken vaóq. 2) Zie stieglitz, t. a, pi. II. S. 17 vergel. S. 59. Het beeld der Hoofd-Godheid stond gewoonlijk bij de achtermuur der cellategenover den ingangvergel. boven bl. 24. 5) Voorbeelden zijn aangehaald door stieglitz, t. a. pi. II S. 74. 4) Stieglitz, t. a. pi. II. S. 91.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 453