35 aanspraken van beide eilanden op liet bezit van den zetel der TV'erthusoereering verklaren. Boven dien beeft Saxo voorbeelden bewaard van latere koningen die bij de Isora of Isefiord gekozen en gehuldigd werdent. w. ILvrald YI. en Hot- koningsgeslachten uit Azië en maakte hij zich met geweld meester van het land. Hij kwam uit Saxen stichtte eerst een rijk waar van Fünen het middelpunt zou uitmaken en droeg het bewind over hetzelve op aan zijnen zoon Skiold naar wien de latere Deen.sche Vorsten Skioldy?igcr genoemd werden. De rijken welke hij aan de overzijde der Baltische zee bemagtigdenoemde hij No- regurhetwelk aan Sesiing kwam en Siiithiotwaarover hij aIygüi stelde. P. E. Müller Critisk undersögelse of Danemurks og Nor- ges Sa.gnJiisi.orieKopp. 1323, gispt zoodanig gebruik der Sagen voor de Geschiedenisen zegt dat er bij de voorgeslachten vol strekt geene herinnering aan vreemden inval bestond. Op gelijke wijze sprak reeds Stchb, Abhandl. uber nordisclie alterthümerBer lin 1817; en zij zijn gevolgd door Mone,I, s 231, en vooral door C. F. Koeppeüï Literarische Einleituny in die Nordische Mytholo gieBerl. 1837. Ofschoon ik die geleerde mannen in de hoofd zaak bijval en gaarne toestem, dat sommige ouderen te ver zijn gegaan en er geene samenhangende oude geschiedenis van het Noorden uit de aloude volksgezangenis op te maken; zoo schijnt mij toch ook deze verwerping van alle geschiedkundige bestand- deelen in dezelve te algemeen, en meer in het belang van een aangenomen stelsel dan overeenkomstig de waarheid. De eersten hebben dan ook een tegenstander gevonden in den Baron Dmcic- inck ïïolmfeli), über die Ansichten von der Nordischen Vorzeit als algemein-histarische Vorarbeit sur Erklarung der Nordischen MythenCopp. 1329, s. 51 ff. Mythe en Sageof Godenleer en geschiedkundige overlevering, liggen in de gedenkstukken der middeleeuwen zoo doormengddat het voor alsnog onmogelijk schijnt beide geheel van een te schiften. Wanneer echter, gelijk in dit gevalde Sagen zoo wel overeenstemmen met andere ge heel onafhankelijke berigten, dan strekken zij tot bevestiging van dezeen dan mogen zij gebruikt worden als hulpmiddelen om licht in de duisternis te verspreiden. Meer mag ik er hier niot van zeggen ten einde niet van het onderwerp af te dwalen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 55