39 Vermits enkel steenhoopen of beenderen onder aardheuvels verborgen weinig belangrijks opleveren en ook de kennis der opschriften ons geen het min ste nut kan aanbrengenzoo willen wij al deze grafplaatsen voorbijgaan en ons nog alleen een oogen- blik ophouden bij de doodenheuvelen gevonden op den bodem van bet vorstelijk landgoed Jiigers- priis gelegen op het smalle schiereiland dat zich in de hora uitstrekt. Wij kennen dezelve door Meer mal i). Één dezer heuvelen lag in het boscb. Bij het onderzoeken er van vond men een kelder zijnde nagenoeg een teerling, dewijl de zijden eeneleng te bezaten van 8 voeten bij eene boogie van 7. Aan iedere zijde stonden twee onregelmatige stee- nen en het gewelf was op gelijke wijze vervaardigd. De toegang werd gevormd door een gang lang 10 vbboog 4 vb Ook de opening van deze was ge sloten met een zwaren steen. In het gewelf lagen vier geraamten, een met eene diepe wonde in bet bekkeneelwaarin nog het steenen wapentuig vast zat, hetwelk die wonde bad veroorzaakt. Zee land bevat niets gelijksoortigsdoch groote over eenkomst is er tusschen deze begraafplaats en den Eekster grafkelder in Drenthe, beschreven en af gebeeld door van Lier 2), want de laatste verschilt evenzeer van de gewone Hunebedden als deze van de Deensche graven. Ook die kelder had achtstee- Bcrigten omtrent het Noorden's Hage 1304 d. I. bl. 344345. 2) Oudheidkundige Brieven'sHage 17G0, bl. 8.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 59