40 lien aan de zijden was mede bijna een teerling en voorzien aan de zuidzijde van een ingang, ter breedte van een paar voeten. Ook in deze vond men steenen wapentuig, t. w. 4 of 5 beitels, waar onder er één van 3/i yt' lengte, een pijlpunt met drie scherpe tanden en een strijdbijl. Doch men vond er geen geraamtenmaar urnen. De andere lag buiten het boschdigt bij den Westelijken inham der baaiin Meerman's tijd de Julianahoogte gebeetcn. Geen uitwendige ken merken deden in dezen heuvel een grafheuvel ver moeden. Evenwel vond men in denzelven een kel der, lang 24, breed 12, boog 6 voeten, en ver vaardigd met steenen van mindere zwaarte. De kelder zelf was opgevuld met fijne aarde zonder steenen. Op den bodem vond men twaalf orde loos liggende skeletten twee van kinderen waren als tusscben de wanden ingeschoven. Voorts vond men steenen messen, koperen en andere wapentuigen, cene barusteenen vingerhoed enz. Meeraian zegt dat het werd gehouden voor een graf uit den tijd van Harald Darvager (A°. 850) en weer gesloten werden dat men boven op den heuvel een ge- denktceken plaatste voor de zes oudste koningen benevens een opschrift in Runen. Doch bij ver baalt tevens, dat men boven in den heuvel, en eer men dien doorzocht badeene urne bad ge vonden met verbrande beenderen. Ook hier beeft Zeeland niets gelijksoortigs aan te wijzen. Wil men vergelijken dan zal men de meeste over eenkomst vinden met den ten jare 1809 bij Hem-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 60