44
zegt dat er eenmaal een heiligdom opstond. Tem
pels waren echter hij de Germaansche stammen
ook niet algemeen.
Zijn intusschen die luifels of winddaken al ver
loren gegaande altaarsteenenwelke voor dezelve
stonden, hebben aan den tand des tijds beteren
wederstand geboden, ofschoon zij thans zelden
meer in derzelver geheel worden aangetroffen.
Meestal bestonden zij uit vier zware steeuen drie
van welken in den grond staande ten sleunsel voor
den voornaamsten verstrekten, zoodat onder dezen
eene soms vrij aanmerkelijke holligheid bleef, be
stemd naar het schijnt, om ten bergplaats van
het offergereedschap te verstrekkengelijk doorgaans
bij of in dezelve nog vuursleenen worden aange
troffenvermits alleen met vuur door dezen ver
wekt offers ontstoken mogten worden. Veelal wa
ren zij opgerigt op den top eens heuvels, in welks
nabijheid een paar anderen lagen. Een alleenstaan
de heuvel is doorgaans het kenteeken, dat dezelve
een grafheuvelgeene offerplaats was. Eene der
merkwaardigste van deze laatslen op Seeland vond
men langs den grooten weg naar het dorp Birke,
en is door Worm (p. 8.) afgebeeld geworden. Zij
bestond uit drie heuvels, de middelste en hoogste,
op welken de altaar gevonden werd, was tot na
bij den top met steenen omzoomd, terwijl allen te
zanten door een aanzienlijk getal verbazend zware
granietblokken dubbel omtuind waren.
Het bestaan van zoodanige blokken op een eiland
gelijk Seeland kan niet nalaten de aandacht te ves-