45
tigen. Drszelfs bodem iszonder geheel vlak te
zijn, nogtans ook weer niet bergachtig maar al
leenlijk golvende, waardoor wel, bij de welige
groeikracht de afwisseling van kleiner houtgewas
en bouwlanden met zwaarder geboomte wordt be
vorderd en alzoo eene aangename verscheidenheid
veroorzaakt, doch geenszins het vreemde verschijn
sel opgehelderd van granietblokken ver van eenige
granietrots verwijderd. In plaats van zoodanige
rotsen heeft Seeland trouwens slechts baaijen of
golven en meren, gelijk de Isefiorddie zich met
verschillende inhammen diep landwaarts uitstrekt
het Aroërmeer en het nog meer merkwaardige So-
roërmecruit welks midden de Bankenholm ver
rijst. Van waar dus die rotsstukken van 9, 10 en
meer voeten lengtewelkeer, afzonderlijk en in
lagen, zoo veelvuldig worden aantroffen? Be
schouwt men die steenklompen daar ter plaatse,
dan is het als of eenmaal Scandinavie's reuzentop-
pen door eene ontzettende magt zijn aangevallen,
welke geheele bergen verbrijzelende de brokken er
van beinde en verre heeft weggeslingerd en het
overige tot kleiachtig zand vergruisd. De oude
Sage verhaalt dan ook iets gelijksoortigs. Oditt,
zegt zij, zond Gefios naar Zweden tot Koning
Gyife door wien zij met eene bepaalde hoeveel
heid gronds werd begiftigd. Zij spande hare too-
verossen voor den ploeg, rukte biermede eene ont
zetlende hoeveelheid gronds los, bragt deze tegen
over Fünen in zee en gaf hiermede ten zelfden tij
de het aanwezen aan het Mdlarmeer in Zweden en